Terugreis over land

We besluiten de terugreis aan te vangen, over Java. We vertrekken naar Surabaya, waar we een bezoek brengen aan de vissenkwekerij te Gresik. Door naar Tuban, waar we de vulkanische bron Betie bekijken. Daarna Rembang en Semarang. Vanuit Semarang gaan we door naar Yogyakarta, waar we de Borobudur en de overdekte Malang bezoeken.

“Voor wij de Mallang aangkwamen stapten wij uit het rijtuig en bezochten een klein Boedah tempeltje, Mendoet genaamd, ontdekt door den Resident Hartman, waarin nog drie aanwezig waren, Doordien de koffyboonen opdien heuvel geplant slecht wilden groeijen besloot men en grond te onderzoeken, toen men op steenen stuitte en bij verdere opgraving deze tempel ontdekte, in het jaar 1834 ongeveer.” Verder bezichtigen we de bergen Merapi en Merbabu.

Via Semarang gaan we door naar Pekalongan, dat is waar we nu zitten.”Het is een kleine plaats maar van gezelligen aard door de bedrijvigheid van velerlei handwerkliedene.” “Er bestaat hier een fort van ouds dat tegenwoordig voor een gevangenhuis en bewaarplaats voor krankzinnigen gebezigd wordt. Ons aanmeldende komt de gevangenbewaarder voor dien wij begroetteden en onzen wensch te kennen gaven. Als gewezen militair ontvangt hij ons zeer heusch en is dadelijk daartoe bewilligd, waartoe hij zich alle sleutels liet brengen en ons rondleidde. Maar wat onze oogen aanschouwen, wensch ik nimmer weer te zien. De gruwelijkste personen als dierlijke wezens, beschuldigd van moord en manslag, twee gebroeders waren de eerste, die wij onder onze oogen kregen, beide wezens als lastdieren verminkt zittende, met een vreeslijk breed en dik grof hoofd als gebonden tusschen de schouderspieren, die door het lastdragen zoo opgezet waren, zijnde de schouder als vereeld. Zulk enen ontwikkeling van ’t booven ligchaam eens menschen zagen wij nooit, gepaard met een afschuwelijken blik, die steeds, naar den grond gerigt was.”